Eerst de Theorie goed leren

Tijdens het Theorie-examen heb ik veel gehad aan de volgende punten:

 

Alcohol

  • Bij beginnende automobilisten is 0,2 promille/88 microgram niet toegestaan (alcohol).
  • Bij automobilisten is 0,5 promille niet toegestaan (alcohol).

 

Binnen de bebouwde kom:

  • Alle wegen 50 km/u, tenzij anders wordt aangegeven. (via borden bijvoorbeeld 30 km/u.)

 

Buiten de bebouwde kom:

  • Autosnelweg: 120 km/u
  • Autoweg: 100 km/u
  • Andere wegen: 80 km/u

Deze regels gelden, tenzij er een andere snelheid wordt aangegeven. (Bijvoorbeeld via borden)



Parkeren 

  • Parkeren met: Weg naar beneden à Wielen rechtsom.
  • Parkeren met: Weg omhoog (opwaarts) à Wielen linksom.

 

Aanhangwagen en Lading.

  • Een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg is kentekenplichtig en moet aan de achterzijde steeds zijn voorzien van een eigen goedgekeurde gele GAIK kentekenplaat.
  • Een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 1500 kg moet zijn voorzien van een losbreekreminrichting.
  • Een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 10.000 kg mag (zonder lading) niet breder zijn dan 2,55 meter.
  • Een aanhangwagen en caravan moeten zijn voorzien van markeringslichten als het voertuig breder is dan 2,10 meter.
  • Een aanhangwagen moet altijd aan elke zijkant zijn voorzien van niet drie-hoekige ambergele retroreflectoren.
  • Brede lading mag maximaal 20 cm buiten elke zijkant van het voertuig uitsteken tot een maximaal breedte van 2,55 meter.
  • Lading mag niet meer dan 3,5 meter van het hart van het stuurwiel uitsteken.
  • De lange lading mag niet meer dan 5 meter achter de achterste as van de aanhangwagen uitsteken.
  • Lange lading mag bij een aanhangwagen niet: Voor het hart van de koppeling uitsteken.

 

Lengte en breedte

  • De normale toegestane maximum lengte van de trekker met oplegger is 16,5 meter.
  • Auto met caravan mag een maximale lengte van niet meer dan 18 meter.

 

Autosnelweg en autoweg en afritten

  • Autosnelweg heeft links ook een vluchtstrook als de rijbaan verdeeld is in meer dan 3 rijstroken.
  • Het 1e bord dat op een autoweg een afrit aangeeft staat meestal op 900 meter afstand van de afrit.
  • Een afrit van een autoweg wordt doorgaans met 4 bewegwijzeringsborden aangegeven.
  • Het 1e bord dat op een autosnelweg een afrit aangeeft staat meestal op 1200 meter afstand van de afrit. De 2e bord staat op 600 meter.
  • U moet ongeveer op 300 meter op de autosnelweg rechts richting aangeven. Dat is bij het 3e bewegwijzeringsbord.
  • Op autosnelwegen mogen weggebruikers –behalve in noodgevallen- geen gebruik maken van de vluchtstrook, vluchthaven of berm.
  • Wegens een defect kunt u op de autosnelweg niet sneller rijden dan 50 km/u, dan moet u de auto in de berm plaatsen en de auto repareren of hulp inroepen.
  • Een autosnelweg heeft altijd gescheiden rijbanen, ongelijkvloerse kruispunten en vluchtstroken.

 

Onderbroken en doorgetrokken streep

  • Fietspad met doorgetrokken streep niet overschrijden.
  • Fietspad met onderbroken streep wel overschrijden.
  • Weg met doorgetrokken streep niet overschrijden.
  • Weg met onderbroken streep wel overschrijden.
  • Als op de rijbaan een lange onderbroken streep of een doorgetrokken en onderbroken streep naast elkaar zijn aangebracht, en u de doorgetrokken streep aan uw kant hebt, dan nadert u altijd een gevaarlijke en/of onoverzichtelijke situatie.
  • Als de streep onmiddellijk links naast u een onderbroken streep is, mag u de doorgetrokken streep ook overschrijden.

 

Éénrichtingsweg

  • U mag op een éénrichtingsweg niet achteruitrijden of keren, u mag wel achteruit een inrit inrijden.
  • Een onvolledige éénrichtingsweg is: Een weg aangeduid door het bord waarop een éénrichtingsweg is aangegeven met een onderbord met daarop aangegeven welke bestuurders zijn uitgezonderd.

 

Kenteken

  • Op deel 1A van het kentekenbewijs vindt u de technische gegevens van de auto.
  • De kentekendocumenten deel 1A en het overschrijvingsbewijs worden bij verkoop van het voertuig  niet vernieuwd.
  • Het kentekenbewijs deel 1B moet bij verkoop van een aanhangwagen worden vernieuwd.

 

Bus

  • U mag uw auto niet laten stilstaan bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering.
  • U mag uw auto niet laten stilstaan op een afstand van minder dan 12 meter van het bord bushalte als er geen geblokte markering is aangebracht.
  • Bij een bushalte mag u uw auto niet laten stilstaan, maar het verbod geldt niet voor het onmiddellijk laten in of uitstappen van passagiers.

 

Overig

  • Aan de rechterzijde van de weg rode retroreflectoren.
  • Aan de linkerzijde van de weg witte retroreflectoren.
  • Bromfietsen zijn geen motorvoertuigen.
  • U mag uw auto niet laten stilstaan binnen 5 meter van een andere voetgangersoversteekplaats waar voetgangers plegen over te steken.
  • Militaire colonne gaat voor tram.
  • Fietsers zijn bestuurders.
  • De overwegbomen gaan automatisch naar beneden als de AHOB installatie defect is.
  • Met energie- en milieubewust rijden kunt u ongeveer 6 procent brandstof besparen.
  • U kunt een kentekenbewijs aanvragen bij de RDW in Veendam.
  • Met de buitenspiegels moet u de denkbeeldige horizon op één vierde vanaf de bovenzijde van de spiegels kunnen zien, en net iets van de zijkant van de auto als referentiepunt.
  • Het koelvloeistofpeil kan alleen met een stilstaande motor juist en veilig worden gecontroleerd.
  • De WA-verzekering moet voor uw auto tenminste van kracht zijn.
  • Het is niet verplicht de gevarendriehoek bij u te hebben, maar het is wel raadzaam.
  • De stuurmethode: Doorgeefmethode verdient de voorkeur tijdens het rijden.
  • Praatpalen zijn steeds om de 2 km van elkaar geplaatst.
  • Er kan aquaplaning optreden op een nat wegdek.
  • De examinator moet voor de examenrit de diverse lichten controleren.
  • Vrijwaringsbewijs: Een bewijs dat het kenteken correct is overgeschreven en dat de oude eigenaar vanaf dat moment niet meer aansprakelijk is.
  • Voor het goed beademen moet u het slachtoffer 12 keer per minuut uw adem gedurende 1 seconde in zijn/haar mond blazen.
  • Tijdens het slepen mag de onderlinge afstand tussen de voertuigen maximaal 5 meter bedragen.
  • Kinderkoppen zijn: Stenen op de weg.
  • Een auto hoeft niet te zijn uitgerust met een toerenteller.
  • De rijstrook onder een verlicht rood kruis mag niet worden gebruikt, ook niet om van reisdoel te veranderen.
  • Begrip goederen: Goederen die moeilijk anders dan met een auto kunnen worden vervoerd.

 

Voorrangsweg

  • Op de rijbaan van een voorrangsweg buiten de bebouwde kom geldt een parkeerverbod. Dit verbod geldt niet voor de berm, daar mag u dus wel parkeren.
  • Op een voorrangsweg geldt een parkeerverbod
  • Als je op een voorrangsweg zit heb je altijd voorrang van de tram. Als je niet op een voorrangsweg zit heeft de tram altijd voorrang.

 

Parkeren en stilstaan

  • U mag uw auto niet parkeren langs een gele onderbroken streep.
  • U mag uw auto  niet  parkeren op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets-/bromfietspad of het ruiterpad.
  • Als er via een bord voor de rechter- of linkerzijde van de weg een verbod geldt stil te staan, geldt dat ook voor de bermen. Omdat de bermen ook onder het begrip wegen vallen geldt het verbod dus ook voor de berm.
  • U mag uw auto niet laten stilstaan op de rijbaan langs een lijnbusstrook.
  • U mag uw auto niet laten stilstaan op de rijbaan langs een fietsstrook.
  • U mag uw auto niet parkeren op een zodanige wijze dat er sprake is van dubbel parkeren. Maar het onmiddellijk laten in- of uitstappen van passagiers of het onmiddellijk laden of lossen van goederen valt niet onder het begrip parkeren. Dus dat mag wel.
  • Het laten uitstappen van een passagier valt onder het begrip: stilstaan.

Lichten

  • Als u stilstaat op de rijbaan (geheel of gedeeltelijk) buiten de bebouwde kom, moet u bij dag als het zicht ernstig wordt belemmerd en bij nacht, stadslicht en achterlicht gebruiken. Ook als er brandende openbare straatverlichting aanwezig is.
  • Een auto die in gebruik is genomen na 30 sept. 2000, moet zijn voorzien van 3  remlichten.
  • U moet bij nacht dimlicht voeren. Groot licht mag ook, behalve bij het tegenkomen van andere weggebruikers en bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.
  • Als u tijdens het stilstaan verlichting wilt of moet gebruiken, dan moet u stadslicht gebruiken. Binnen de bebouwde kom mag u in plaats daarvan ook parkeerlicht gebruiken.
  • Het gebruik van verlichting tijdens het stilstaan binnen de bebouwde kom is niet verplicht.
  • Bij een stilstaande file mag u rechts inhalen en u mag dan waarschuwingsknipperlichten voeren.

 

Retroreflectoren

  • Een aanhangwagen moet altijd aan elke zijkant zijn voorzien van niet drie-hoekige ambergele retroreflectoren.
  • Traktoren, landbouwvoertuigen en motorrijtuigen met beperkte snelheid en hun aanhangwagens of werktuigen moeten aan de achterzijde zijn voorzien van een rode retroreflectoren in de vorm van een afgeknotte driehoek.

 

Bijzonder manoeuvre

  • U moet alle weggebruikers van links en rechts (dus ook voetgangers) voor laten gaan als u vanuit een uitrit de weg wilt oprijden.
  • Het oprijden van een invoegstrook naar de doorgaande rijbaan is  een bijzondere manoeuvre.

 

Rijbewijs

  • Een rijbewijs E heeft u nodig als u met uw rijbewijs B een zwaardere aanhangwagen of caravan wilt trekken met alleen het rijbewijs B is toegestaan.

 

Stampen   Stampen   Stampen  !